Search

Verloop aan de top – de exit van algemeen directeurs onderzocht 

De functie van algemeen directeur binnen een lokaal bestuur is van essentieel belang voor de dagelijkse werking van de gemeente of stad. In de afgelopen legislatuur zagen onze Mondeanen opvallend veel algemeen directeurs vroegtijdig stoppen. Die trend trok de aandacht van Karolien Dezeure, manager bij MONDEA. Samen met emeritus hoogleraar bestuurskunde Filip De Rynck, haar promotor tijdens haar doctoraatstudies aan de UGent, onderzocht ze wat er speelt. In dit interview werpen Karolien en Filip hun licht op de uitdagingen van de functie en nodigen ze uit tot een bredere discussie over de toekomst van de algemeen directeur.

Wat was de aanleiding voor jullie onderzoek?

Karolien: “35 ontslagen in één legislatuur, dat is opmerkelijk veel. Is er iets aan de hand? Staat de functie van algemeen directeur onder druk? Of is het gewoon een gevolg van de krappe arbeidsmarkt? We zien de laatste jaren een duidelijke schommeling in de in- en uitstroom in lokale besturen, zowel op politiek als op ambtelijk niveau. Expertise vloeit weg en de werkdruk stijgt. De vrijwillige exit van algemeen directeurs staat dus niet alleen. Met dit onderzoek willen we begrijpen waarom algemeen directeurs ervoor kiezen om hun lokaal bestuur of hun functie te verlaten.”

Hoe gingen jullie aan de slag?

Filip: “Via ons netwerk verzamelden we 15 algemeen directeurs die hun functie in de laatste twee jaar neerlegden. Een mooie groep, uit zowel kleine als grote lokale besturen. We nodigden hen uit voor een focusgroep of individueel interview over hun carrière, de functie van algemeen directeur en de werkomgeving. Uiteraard gingen we ook dieper in op hun vertrek en de impact van die beslissing. Zijn de ervaringen van deze 15 personen uitzonderingen of kunnen we hieruit algemene conclusie trekken? Onze respondenten waren gemiddeld acht jaar algemeen directeur. Voor de meesten viel het niet mee om na hun ontslag een nieuwe job te vinden op hetzelfde niveau. Dat is alvast een indicatie dat jobhoppen niet aan de basis ligt van deze trend.”

Karolien: “In de gesprekken focusten we op verschillende factoren die een invloed hebben op de functie van algemeen directeur en die meespeelden in de beslissing om te stoppen. De verhoogde werkdruk komt hier duidelijk naar voren. Het takenpakket is nu veel uitgebreider en complexer en de organisatiecontext zelf stelt meer eisen. De respondenten geven ook aan dat ze vaak het gevoel hadden er alleen voor te staan. In veel gemeenten krijgt een algemeen directeur maar beperkte ondersteuning voor algemeen beleid en organisatiestrategie. ”

Filip: “Een groot verloop in je organisatie zorgt ervoor dat je niet meer al je ambities kan waarmaken. Ook dat verhoogt weer de druk op de algemeen directeur, die soms zelf taken moet overnemen. Tel daar nog de politieke druk bij en je krijgt een sterk spanningsveld tussen de verwachtingen van het beleid en de capaciteit van de werknemers en de organisatie. Daarnaast weten we al lang, uit ervaring en onderzoek, dat het schepencollege meer macht heeft dan de gemeenteraad. Dit betekent dat de gemeenteraad in de praktijk niet goed in staat is om haar controlerende taak uit te voeren. Als gevolg daarvan komt de verantwoordelijkheid om het schepencollege kritisch te beoordelen steeds vaker bij de algemeen directeur te liggen. Voor bijna alle deelnemers aan dit onderzoek waren het die moeilijke politiek-ambtelijke verhoudingen die uiteindelijk tot de beslissing leidden om de functie neer te leggen.”

Karolien: “We lieten in ons onderzoek ook persoonlijke aspecten aan bod komen. De algemeen directeurs leggen allemaal de lat hoog voor zichzelf. Bovendien brengt de hoge werkdruk mentale belasting met zich mee. De persoonlijke verhalen van de vertrokken algemeen directeurs geven een duidelijk beeld van de impact die de functie op hun leven had. De respondenten zeiden vaak ’deze job laat je nooit los’ en ‘werkweken van 70 tot 80 uur zijn geen uitzondering’. Dit benadrukt ook dat de algemeen directeur niet enkel op professioneel vlak voor uitdagingen staat. De functie weegt dus ook op het mentaal welzijn. Toch was voor de meesten de keuze om te stoppen niet snel gemaakt. De vertrekkende algemeen directeurs geloven tenslotte sterk in het belang van de rol en het daarbij horende profiel en het engagement om te werken aan een sterke lokale gemeenschap.”

Hoe ernstig is deze trend?

Karolien: “We weten dat niet enkel algemeen directeurs vertrekken, maar dat er ook een groter verloop is van politici en ambtenaren. Dit wijst toch op een grote uitdaging binnen lokale besturen. Zo’n hoog verloop heeft uiteraard ook gevolgen voor de capaciteit en competenties van de organisatie. Waardevolle expertise verdwijnt, de dienstverlening komt in het gedrang en de werkdruk op de rest van de organisatie neemt alleen maar toe. Dat weegt ook door op de rol van de algemeen directeur. Het is dus belangrijk om de oorzaken van dat verloop verder te onderzoeken. Maar aan de andere kant kan een snellere doorstroming ook positief zijn. De komst van iemand nieuw kan dan een frisse impuls brengen in de organisatie.”

Welke lessen trekken jullie uit het onderzoek?

Filip: “We kunnen de resultaten niet veralgemenen, maar ze kunnen wel een breed debat aanwakkeren over de rol van de algemeen directeur. In onze cases is het wel duidelijk dat de politiek-ambtelijke verhoudingen de doorslaggevende factor is voor ontslag. Verder onderzoek is nodig om te vermijden dat politieke wijzigingen ervoor zorgen dat op termijn de functie van algemeen directeur niet meer aantrekkelijk is.”

Heb je reflecties na het lezen van dit artikel? Wil je als algemeen directeur het onderzoek verder verrijken met jouw ervaringen? Contacteer gerust Professor De Rynck via filip.derynck@ugent.be. 

Deze nieuwsberichten vind je wellicht ook interessant