De vernietiging van het Vlaamse Ontslagdecreet door het Grondwettelijk Hof op 5 juni 2025 roept heel wat vragen op bij lokale besturen. Welke regels gelden nu voor statutaire medewerkers? Welke stappen moeten lokale besturen ondernemen? We zetten het helder op een rij.
Wat was het Ontslagdecreet?
In 2023 besliste de Vlaamse overheid om de ontslagregels voor statutaire ambtenaren van lokale besturen gelijk te schakelen met die van contractuele personeelsleden. Dit bracht enkele ingrijpende wijzigingen met zich mee:
- Gelijke redenen en procedures voor ontslag van statutaire en contractuele medewerkers
- Invoering van het concept ‘kennelijk onredelijk ontslag’
- Bevoegdheid van arbeidsrechtbanken in plaats van de Raad van State bij betwistingen
- Beperking van tuchtsancties
Daarnaast was er het Uitvoeringsbesluit van 12 januari 2024, dat bijkomende bepalingen bevatte over onder meer:
- Schorsing van de opzegtermijn
Schadevergoeding bij het niet respecteren van de hoorplicht - Geen automatisch pensioen bij bereiken pensioenleeftijd
- Verplichting tot outplacement
- Regels rond proefperiode, disponibiliteit wegens ontstentenis van betrekking, enzovoort…
Op 5 juni 2025 vernietigde het Grondwettelijk Hof het volledige Ontslagdecreet. De voornaamste reden: het ontbreken van de mogelijkheid tot re-integratie na een kennelijk onredelijk ontslag van een statutaire medewerker. Volgens het Hof was dit strijdig met de rechtszekerheid van de betrokken personeelsleden. Het Ontslagdecreet zelf is nu volledig vernietigd, maar sommige bepalingen uit het Uitvoeringsbesluit blijven voorlopig onduidelijk. Er is nog niets definitief beslist over het verdere lot van deze uitvoeringsregels.
Welke regels gelden nu?
De impact van het arrest verschilt afhankelijk van de datum waarop het ontslag plaatsvond. Voor ontslagen die plaatsvonden tussen 1 oktober 2023 en 6 juni 2025 verandert er niets: deze blijven geldig volgens de toen geldende bepalingen. Eventuele betwistingen zijn de bevoegdheid van de arbeidsrechtbanken.
Vanaf 6 juni 2025 gelden opnieuw de klassieke ontslagregels voor statutaire medewerkers:
- Een statutaire medewerker ontslaan omwille van medische overmacht, om dringende redenen, omwille van gedrag of dienstnoodwendigheden is niet meer mogelijk.
- Wie de pensioenleeftijd van 66 jaar bereikt, wordt automatisch opnieuw ambtshalve op pensioen gesteld.
- Wie gedurende 10 dagen ongerechtvaardigd afwezig is van het werk, verliest de hoedanigheid van statutaire medewerker.
- Het vroegere stelsel van disponibiliteit wegens ontstentenis van betrekking treedt weer in werking.
- De klassieke tuchtsancties, zoals ontslag van ambtswege en afzetting herleven weer. Strikte naleving van de tuchtprocedures zijn noodzakelijk.
Wat brengt de toekomst?
Zowel de Vlaamse decreetgever als lokale besturen moeten aan de slag gaan. De Vlaamse decreetgever moet nu beslissen hoe het verder moet. Er liggen verschillende pistes open: ze kunnen het oorspronkelijke Ontslagdecreet in aangepaste vorm opnieuw invoeren, bepaalde onderdelen behouden, of een volledig nieuw regelgevend kader uitwerken. Intussen moeten lokale besturen hun rechtspositieregelingen opnieuw in overeenstemming brengen met de oude regelgeving. Formeel aanpassen is aangewezen, ook al kunnen nieuwe wijzigingen volgen zodra de Vlaamse overheid een beslissing neemt.
Lokale besturen die hun lokale rechtspositieregeling (RPR) reeds aanpasten aan het Ontslagdecreet, moeten deze opnieuw afstemmen op de oude regelgeving. Hierbij geldt de hiërarchie van rechtsnormen: de oude decretale bepalingen primeren zolang er geen aangepaste RPR is. Toch is het wenselijk om de RPR formeel aan te passen, wetende dat bij een eventuele nieuwe decretale regeling later opnieuw wijzigingen nodig kunnen zijn.
Nauwgezet opvolgen blijft de boodschap
Deze ontwikkeling vraagt alertheid van lokale besturen. Een grondige check van het personeelsbestand, het actualiseren van de rechtspositieregeling en het opnieuw scherpstellen van procedures rond tucht en disponibiliteit zijn essentieel. Tegelijk is het belangrijk om het verdere wetgevende traject nauwgezet op te volgen.