De Patrimoniumplanner bracht Mondeanen Nele Perdaens en Tine Vleugels naar de hoofdstad. Met de Patrimoniumplanner brengen we samen met het bestuur gebouwdata in kaart en ontwikkelen we een toekomstvisie voor het stedelijk patrimonium.
Brussel is een complexe en dynamische stedelijke omgeving. Welke specifieke uitdagingen bracht dat met zich mee?
Tine: “De schaal van dit traject was enorm. De stad beheert meer dan 400 openbare gebouwen. Het was een uitdaging om ze allemaal te bezoeken en in kaart te brengen. Dankzij het organisatorisch talent van onze collega Liesbeth Terweduwe lukte het ons toch bijna alle gebouwen te bekijken.”
Nele: “De grootte van het patrimonium zorgde ook voor een andere aanpak. In andere trajecten leveren we aan het einde van de rit een gedetailleerd actieplan op per gebouw. Hier was het onmogelijk om dat voor zo’n groot patrimonium te doen binnen de tijdspanne van het traject. Daarom werkten we samen met de stadsdiensten aan een tussenstap: een inspiratienota die de administratie voorlegde aan het bestuur als ‘witboek’ voor de nieuwe legislatuur. We namen in die inspiratienota wel een globaal actieplan op met onze adviezen, high level per gebouwtype.”
Tine: “We betrekken de beleidsmakers normaal in onze workshops, maar dat was in Brussel moeilijk door de drukke agenda’s van de verschillende kabinetten. Bovendien doorliepen we dit traject ook in aanloop naar en tijdens de legislatuurswissel. We focusten breed op de administratie en betrokken in de workshops alle stadsdiensten die in aanraking komen met het patrimonium. Denk maar aan de diensten sport, cultuur, jeugd, onderwijs, stedenbouw, milieu en duurzaamheid, …”
Hoe kijken jullie terug op de samenwerking met het bestuur?
Nele: “Tijdens de workshops werd meteen duidelijk dat er enorm veel expertise in de organisatie aanwezig is. De teams zaten boordevol creatieve en inspirerende ideeën, dat was erg leerrijk. De deelnemers deelden ook dezelfde motivatie: op een doordachte manier omgaan met het patrimonium en hier met fierheid aan meewerken.”
Tine: “We zaten wekelijks samen met de top van het departement OPP (Openbaar Patrimonium – Patrimoine Public). Het was uniek om zo intens en vlot samen te werken. We kozen er ook voor om de workshops in het Frans te doen om iedereen mee te krijgen en draagvlak te creëren. Dat was een uitdaging, maar de waardering en de input die we ervoor terugkregen maakten het absoluut de moeite waard.”
Wat waren voor jullie de meest verrassende inzichten tijdens dit project?
Nele: “Brussel is een stad van extremen. We hebben adembenemende locaties gezien tijdens de gebouwbezoeken, maar ook patrimonium dat volledig in de vergetelheid is geraakt. Gelukkig zagen we ook fantastisch mooie gebouwen waarin al interessante projecten lopende zijn. Tijdens de gebouwbezoeken besefte ik dat Brussel helemaal niet zo groots is als ik altijd dacht, maar eigenlijk heel klein en dichtbij. Ik ging de stad steeds meer waarderen.”
Tine: “Die inspirerende gebouwen uit de eigen stad konden we als goede voorbeelden aanhalen in de workshops. Tijdens die workshops viel het ons ook op dat de verschillende teams toen pas echt met elkaar begonnen te praten, bezorgdheden op tafel gooiden en zo ook respect kregen voor elkaars werk. De Patrimoniumplanner bleek zo ook een vorm van teambuilding.”
Hoe vullen jullie elkaar aan in zo’n traject?
Nele: “Dit was voor ons beiden een heel intensief traject. Onze kwaliteiten klikken mooi in elkaar. Ik ben zelf heel analytisch ingesteld, terwijl Tine een creatieve aanpak heeft. Het was geen evident traject, maar ik zou het zo weer met Tine en Liesbeth doorlopen.”
Tine: “We motiveren elkaar en benadrukken elkaars sterktes. Ik hou van het creatieve en communicatieve aspect. Ik vond het heel fijn om wekelijks terug te koppelen naar de kerngroep, de workshops te begeleiden, verschillende diensten samen te brengen en te brainstormen. Nele brengt dan weer de nodige structuur en correcte data die nodig zijn om onderbouwde beslissingen te nemen.”
Hebben jullie nog tips?
Nele: “Om een succes te maken van je patrimoniumbeleid, moet je de gebruikers ook betrekken. Je stakeholders moeten begrijpen waarom verandering nodig is. Zo zorg je voor draagvlak en verhoog je de slaagkans van het uiteindelijke actieplan.”
Tine: “Als je het ons vraagt, moet een externe partij zo’n participatietraject trekken. Als een interne dienst dat doet, verlies je sneller objectiviteit. Wij zijn nu vooral benieuwd naar welke acties de stad als eerste zal nemen.”
